Een eventuele verruiming van het monetaire beleid in de eurozone via de opkoop van obligaties, zogeheten kwantitatieve verruiming (QE), door de Europese Centrale Bank (ECB) zal minder effect hebben dan in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië het geval is geweest.
Dat stelde kredietbeoordelaar Moody’s donderdag.
De ECB heeft meerdere keren aangegeven bereid te zijn over te gaan op QE als de situatie daarom vraagt. Volgens Moody’s zou die stap vooral een belangrijke signaalwaarde hebben, die zich kan vertalen in stijgende inflatieverwachtingen en hogere uitgaven door bedrijven en huishoudens.
Doordat de ECB al diverse maatregelen heeft genomen om de kredietverlening te stimuleren is de toegevoegde waarde echter onzeker. Moody’s wijst er daarbij op dat de financiële markten nu beter functioneren dan in 2009, toen de Federal Reserve en de Bank of England besloten de geldhoeveelheid te verruimen.
Geen reden voor ECB om stap te nemen
De president van de centrale bank van Estland, Ardo Hansson, zei donderdag dat er momenteel geen reden is voor de ECB om tot de grootschalige aankoop van obligaties over te gaan. “Het is de moeite waard om voorbereidingen te treffen, maar ik denk niet dat kwantitatieve verruiming een instrument is dat we nu nodig hebben”, stelde hij.
Hansson bepaalt als centralebankpresident van euroland Estland, net als zijn collega's uit de andere eurolanden, mede het beleid van de ECB.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl